Diepte interview; stoffenzaak
- Irel
- 13 okt 2016
- 4 minuten om te lezen

“We hebben een beetje een stoffig karakter, omdat we een stoffenzaak zijn”
Ik heb de eigenaar van de stoffenzaak Schrober geïnterviewd. Het doel van het interview is om erachter te komen of de eigenaar romantisch is.
In het interview merk je dat de eigenaar van de zaak veel last heeft van de grote winkelketen om zich heen. Door
deze winkelketens is het ook moeilijker om de zaak overeind te houden ten opzichte van vroeger.
Hoe zijn jullie destijds aan de bedrijfsnaam gekomen?
“Mijn opa is de zaak begonnen, zijn achternaam was Schrober: een familienaam. De zaak werd na mijn opa doorgegeven aan mijn vader en daarna aan mij. De naam hebben we altijd zo gehouden.”
Hoelang bestaat de zaak al?
“Dit jaar bestaan we 150 jaar en om dat te vieren hebben we een kortingsactie van 15% lopen op stoffen. We hebben deze actie omdat we blij zijn dat we na de crisis nog mogen bestaan en dat het weer beter gaat.”
Is het bedrijf altijd al op deze plek gevestigd?
“Nee, toen mijn opa begon met het bedrijf zaten we op de Spuistraat 1140a. We hadden daar drie etages vol met stoffen en fournituren. In onze hoogtijdagen hadden we achttien werknemers aan het werk. Maar langzamerhand werd het minder populair, mensen kochten liever kleding dan dat ze het zelf maakten en gooiden liever kleding weg dan dat ze het repareerden. Daardoor was zo’n groot pand niet meer nodig en zijn we hier naartoe verhuisd. De laatste tien jaar zitten we op de Gedempte Gracht 60, dit is een stuk kleiner en ik sta nu ook in mijn eentje in de zaak.”
Waar verdien je nu het meeste op? Wat zijn ideale klanten?
“We verdienen het meest op de stoffen die we verkopen, die zijn duurder dan de fournituren. De ideale klanten zijn natuurlijk mensen die vaker terugkomen, dus die uit de buurt van het centrum van Den Haag komen. Ook mensen die oprecht interesse hebben in stoffen en in het maken van kleding zijn goed voor ons bedrijf.”

Wat is jullie doelgroep?
“De doelgroep zou ik niet eenduidig kunnen aangeven. In Den Haag is ongeveer 50% allochtoon en die zie ik ook veel terug in de winkel. Zo komen er Turkse en Marokkaanse vrouwen. Zij kopen stoffen omdat ze zelf nog veel kleding maken. Je ziet nu ook steeds meer de Haagse klant terugkomen van eigenlijk alle leeftijdscategorieën, zoals studenten en jonge kinderen. Dit komt door het internet. Bijvoorbeeld Youtube, hierop kunnen mensen opzoeken hoe je iets kan knippen en naaien en dan komen ze bij mij mooie stofjes halen. Laatst was er een meisje van negen jaar in de winkel dat samen met haar oma een stof kwam uitzoeken. Vervolgens ging ze op Youtube kijken hoe ze een rokje moest maken. Dit is een hele tijd weggeweest, eerder toonden weinig mensen er nog interesse voor.”
Is door social media nu weer interesse in dit soort activiteiten?
“Ja, om een voorbeeld te geven: er komt hier vaak een vrouw stoffen kopen. Zij heeft een eigen website en daarop zet ze filmpjes waarin ze naailes geeft. Ze heeft heel veel volgers die de hele dag die filmpjes kunnen bekijken. Ik geloof dat ze wel vijfhonderd verschillende filmpjes heeft. We hebben natuurlijk een beetje een stoffig karakter omdat we een stoffenzaak zijn, maar voor veel creatievelingen is dit juist een uitdaging.”
Zou je hierdoor kunnen stellen dat de ambacht weer meer terug komt?
“De ambacht is nooit weggeweest, dit is een ambachtswinkel en we bestaan al 150 jaar. Mensen hebben nu weer interesse in dit soort winkeltjes omdat ze zich willen onderscheiden van anderen. Je ziet dat veel jonge mensen, maar ook mannen, dit steeds interessanter vinden. Je moet natuurlijk niet vergeten dat de grootste naaiateliers van ontwerpers bijna altijd van mannen zijn geweest en vaak nog steeds zijn. Daarbij heeft deze zaak wel een website maar geen webshop, omdat ik het belangrijk vind om mensen te adviseren en de zaak wat kleiner te houden”.

Heb je concurrenten?
“Ja, maar er zijn niet gelijk directe concurrenten. Dit komt doordat er niet meer zo veel stoffenzaken als dit bedrijf
zijn. Kledingzaken zie ik wel als mijn concurrenten, zoals de Primark en andere grote, goedkope kledingketens. Zoals ik al eerder aangaf kwamen er eerst veel Turkse en Marokkaanse vrouwen stoffen kopen om kleding van te maken. Nu zit sinds een tijdje de Primark hier op de hoek, levensgroot, ik geloof wel 5 etages. Die kleding is goedkoper dan de kleren die de vrouwen van stoffen kunnen maken. Dus nu zie ik die doelgroep wel afnemen. Daarnaast moet alles tegenwoordig natuurlijk snel gaan, mensen nemen niet meer de tijd om bijvoorbeeld te leren hoe ze met een naaimachine om moeten gaan. Ze kopen liever elk seizoen (of vaker) nieuwe kleding die ze daarna weer weg kunnen gooien. Hier doen de winkels natuurlijk goed aan mee, dus mijn winkeltje is dan een beetje overbodig voor al die ‘snelle’ mensen.”
Waarin onderscheidt dit bedrijf zich ten opzichte van de concurrenten?
“Het onderscheid tussen mij en mijn concurrenten is natuurlijk dat ik veel meer weet van het vak zelf. Ik kan goede adviezen geven en echte kwaliteit bieden. De Primark kun je in dat opzicht niet met dit bedrijf vergelijken. De kwaliteit gaat áltijd boven de kwantiteit.”
Vindt u dat de mens van nature goed is?
“Ja dat vind ik wel. Mensen worden goed geboren en de invloeden die ze daarna oppikken kan een mens goed of slecht maken, zoals verkeerde omgeving, interesses of geen goede opvoeding.”
Uit verschillende uitspraken van de eigenaar kan ik herleiden dat hij een romantisch mensbeeld heeft zoals “kwaliteit gaat altijd boven kwantiteit” die bij de waarden creativiteit en originaliteit horen, en “mensen worden goed geboren”. Ook benoemt de eigenaar dat hij geen webshop wilt en liever klein blijft wat hoort bij de waarden van lokaliteit. De winkels om hem heen zijn barbaren omdat het voornamelijk gaat om dynamiek, kwantiteit en virtualiteit, waardoor ze bijna over de kleine ambachts zaak heen walsen.
Comments